EcoQuip-producten advies inzake probleemoplossing

Wij doen ons best om uw productgerelateerde vragen op een informatieve en begrijpelijke manier te beantwoorden. Hieronder vindt u een aantal veelgestelde vragen van onze klanten.

Veelgestelde vragen

Zorg ervoor dat de luchtingangdrukmeter 6,8 - 8,6 bar (100 - 125 psi, 0,68 - 0,86 MPa) weergeeft. Wanneer de meter geen 0,68 - 0,86 MPa weergeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.

Schakel de noodstop uit.

Zorg dat de watertank vol is en het inlaatkogelventiel open staat.

Verhoog de instelling van de vatdrukregelaar.

  • Probeer het ventiel in te drukken met uw vinger en snel weer los te laten. Als het ventiel dan nog niet goed afdicht, opent u de stortklep om alle druk van het vat te halen.
  • Open de stortklep om druk te ontlasten uit het vat. Open de pop-up en tap het water uit het vat af totdat het waterniveau onder de pop-up ligt.
  • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen).
  • Gebruik de spoelslang om water terug in de ventielsteel te drukken.
  • Wanneer het probleem met de voorgaande stappen niet kan worden opgelost, vervang dan de volledige constructie van het ventiel.
  • Verlaag de vatdruk tot 10,3 bar ( 145 psi, 1,02 MPa) of lager. 
  • Indien het ventiel fluit of water afgeeft bij 1,03 MPa, vervang dan het ventiel.
  • Zorg ervoor dat het straalmiddelkogelventiel en de afvoerkraan zijn gesloten. 
  • Als de drukmeter nog steeds naar omlaag gaat, zie dan de volgende stappen:
    • Open de stortklep. Controleer de vatdruk en sluit dan de stortklep.
    • Controleer de drukmeter van het vat om te bevestigen dat alle druk uit het vat ontlast is.
    • Maak de leidingen los bij het straalterugslagventiel en het terugslagventiel van de vulpoort.
    • Zorg ervoor dat de pop-up is afgesloten. Draai het keuzeventiel naar WASSEN en open daarna het straalmiddelkogelventiel om het vat onder druk te zetten. Stel de vatdruk in op 9,9 bar (145 psi, 0,99 MPa).
    • Controleer bij de waterpomp of er geen water uit de TSL-vulopening lekt.
    • De pomp moet na het op druk brengen van het vat weer stilstaan. Als dat niet het geval is, moeten de afdichtingen in de pomp worden vervangen.
    • Controleer of er water lekt uit één van beide terugslagkleppen. Wanneer een terugslagklep lekt, moet deze worden gerepareerd of vervangen. Wanneer het ventiel is beschadigd, zal het vat de druk niet kunnen handhaven. Controleer ook het drukontlastingsventiel van het vat. Als het ventiel al opengaat bij een vatdruk van 145 psi of minder, dan moet het vervangen worden.
    • Sluit het straalmiddelkogelventiel en de luchtingang kogelventiel. Zet daarna de straalschakelaar aan om druk te ontlasten uit het straalcircuit. Bevestig dat de luchtdrukmeter op 0 psi staat.
    • Koppel de snelkoppeling los en controleer of het kogelventiel niet lekt. Vervang het kogelventiel voor het schuurmiddel als dat lekt.

Vervang de vatdrukregelaarmodule.

Zorg ervoor dat de luchtinlaatdrukmeter 6,8 - 8,6 bar ( 100 - 125 psi, 0,68 - 0,86 MPa) weergeeft. Wanneer de meter geen 0,68 - 0,86 MPa weergeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.

Vervang de straalluchtdrukregelaar.

  • Voer de drukontlastingsprocedure uit.
  • Zorg dat alle luchtdruk van de eenheid af is. Verwijder waar nodig het luchtfilter voor toegang tot de luchtregelaar.
  • Verwijder de zuigerkap.
  • Verwijder het membraandeksel voor toegang tot het membraan en tot het uiteinde van de zuigerstang.
  • Verwijder het membraan en kijk het na op barsten of scheurtjes. Vervang het membraan zo nodig.
  • Verwijder voorzichtig de zuiger en de veer, en haal alle vuil en gruis uit de behuizing van de luchtregelaar.
  • Controleer de zuiger en de afdichting op vreemde stoffen die er mogelijk voor hebben gezorgd dat de zuiger niet kan sluiten.
  • Controleer de zuigerstang op beschadiging op de plaats waar deze samenkomt met de membraanbeker. Vervang de overmatig versleten onderdelen.
  • Sluit het straalmiddelkogelventiel.
  • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen).
  • Open de stortklep langzaam om de waterdruk uit het vat te ontlasten.
    • Zorg dat u voorbereid bent om het water op te vangen dat afgevoerd wordt uit het vat. Voer verwijderd materiaal altijd af volgens de geldende nationale, provinciale en plaatselijke voorschriften.
  • Nadat alle druk uit het vat is ontlast, activeert u de pop-up-pen door de veer in te drukken en de hendel 90° te draaien zodat de pop-up zich in open stand bevindt.
  • Voeg het straalmiddel toe (minimaal vier zakken, maximaal tien 23 kg (50 lb) zakken hoogwaardig straalmiddel of acht 23 kg (50 lb) zakken straalmiddel met lage massa) en ga verder met het installatieproces
    • Het is mogelijk dat meer water moet worden afgevoerd uit het vat om extra straalmiddel toe te kunnen voegen.
  • Zie de installatieprocedure in de handleiding.
  • Zorg ervoor dat de vatdruk juist is ingesteld.
  • De vatdruk moet 2 bar (30 psi, 0,2 MPa) hoger ingesteld worden dan de straaldruk.
  • Zorg ervoor dat het keuzeventiel naar STRALEN is gedraaid.
  • Het straalmiddelkogelventiel moet zijn geopend.
  • Het straalmiddeldoseerventiel moet minstens 1/8 draai geopend zijn.
  • Laat de eenheid in de stand WASH (wassen) werken totdat al het schuurmiddel uit de straalslang is verdwenen.
  • Sluit het kogelventiel voor het schuurmiddel. Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen). Straal totdat de slang geen straalmiddel en water meer bevat.
  • Ontkoppel de snelkoppeling bij het kogelventiel voor het schuurmiddel (niet aan de onderkant van het vat).
  • Zet het keuzeventiel in de stand WASH (wassen). Blijf in de stand WASH totdat er geen afval meer is. Verwijder de doorvoer uit de snelkoppeling.
  • Zorg ervoor dat de geopende snelkoppeling vrij is en zet daarna de straalbedieningsschakelaar kort aan en herhaal dit een aantal keer.
    • Er zou een hoog debiet aan lucht moeten ontsnappen via de cam-lock-koppeling. Gebeurt dat niet, dan werkt het membraanventiel niet goed en moet u de volledige membraanhouder vervangen.
  • Houd de mannelijke kant van de snelkoppeling onder het water dat uit het cam-lock-einde van de koppeling komt. Spoel vuil of straalmiddel af.
  • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen) om de waterstroom te stoppen.
  • Plaats de afdichtingsring weer in de binnengroef van de cam&groove-koppeling.
  • Sluit de snelkoppeling opnieuw aan. Wanneer de koppeling schoon is en goed is aangesloten, dan zouden er geen lekken mogen zijn tijdens het gebruik.
  • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
  • Breng een luchtdruk van meer dan 5,5 bar (80 psi, 0,55 MPa) aan op de inlaat van de regelaar, zodat de zuiger zich terugtrekt.
  • Draai alle vier de inbusbouten los en haal ze er helemaal uit, terwijl u de houder van het membraanventiel ondersteunt.
    • Haal de trommel NIET uit elkaar.
  • Vervang het membraan (natuurlijke rubberen samenstelling) en maak het met de hand vast (alleen voor zover nodig) om het met de trommel uit te lijnen.
    • Er zitten één of twee vulstukken tussen het membraan en de aandrijving. Bewaar deze pasringen en gebruik ze opnieuw; er zitten geen nieuwe bij een vervangend membraan. Zorg ervoor dat u het membraan niet belast of draait door het te strak aan te spannen in een verkeerd uitgelijnde positie.
  • Plaats de 4 inbusbouten opnieuw en draai ze met de hand vast.
  • Draai de dopbouten in een afwisselend patroon vast (linksboven, rechtsonder, rechtsboven, linksonder) tot 80 in/lb (9 N*m). Hierdoor ontstaat een lichte indeuking in het membraan tussen de houder en het roestvrij stalen gietstuk.
  • Ontlast de druk toegepast in stap 2.
  • Test of de eenheid weer correct werkt.
    • De apparatuur kan alleen met water worden getest; het is niet nodig hierbij ook schuurmiddel te gebruiken.
  • Zorg ervoor dat het kogelventiel is gesloten en koppel dan de cam-lock-koppeling los.
  • Open het straalmiddelkogelventiel een beetje en controleer of er straalmiddel uit de straalslang komt. 
  • Zo niet, volg dan de uitschakelprocedure in de handleiding. Spoel het vat en de mediumslang grondig nadat het medium en het water zijn afgevoerd.

Pas de straalregelaar aan zodat de gewenste druk wordt bereikt terwijl de straalbediening is ingeschakeld.

Controleer of de leiding van de straalregelaar naar de hoofdluchtregelaar intact is. Zie het slangschema in de handleiding voor meer informatie.

Vervang de straalluchtdrukregelaar.

  • Voer de drukontlastingsprocedure uit.
  • Zorg dat alle luchtdruk van de eenheid af is. Verwijder waar nodig het luchtfilter voor toegang tot de luchtregelaar.
  • Verwijder de zuigerkap.
  • Verwijder het membraandeksel voor toegang tot het membraan en tot het uiteinde van de zuigerstang.
  • Verwijder het membraan en kijk het na op barsten of scheurtjes. Vervang het membraan zo nodig.
  • Verwijder voorzichtig de zuiger en de veer, en haal alle vuil en gruis uit de behuizing van de luchtregelaar.
  • Controleer de zuiger en de afdichting op vreemde stoffen die er mogelijk voor hebben gezorgd dat de zuiger niet kan sluiten.
  • Controleer de zuigerstang op beschadiging op de plaats waar deze samenkomt met de membraanbeker. Vervang de overmatig versleten onderdelen.

Zorg ervoor dat de luchtingangdrukmeter 6,8 - 8,6 bar (100 - 125 psi, 0,68 - 0,86 MPa) weergeeft. Wanneer de meter geen 0,68 - 0,86 MPa weergeeft, controleer dan of de luchtcompressor juist is ingesteld.

Schakel de noodstop uit.

  • Controleer de slangkabel voor beschadigde of kortgesloten bedrading.
  • Controleer de accu en de verbindingen van het besturingspaneel.
  • Zorg ervoor dat de gelijkstroomvoedingsbron op 12 V staat.
  • Controleer de 3A-zekering binnen het bedieningspaneel en vervang de zekering indien nodig.
  • Controleer de stroom binnen het circuit. Indien er stroom is, vervang het relais.
  • Koppel de push-to-connect-leiding los aan het luchtrelais en controleer de trekkereenheid (vanuit de hendel van de besturingseenheid)
  • Wanneer de straalregelingsschakelaar is geactiveerd, controleer dan of er lucht uit de losgekoppelde buis stroomt.
    • De luchtstroom moet aan de luchtdruk zitten, maar het luchtvolume is beperkt door de grootte van de fittings en de buizen. Wanneer u geen luchtdruk krijgt, controleer dan of de straalbedieningsschakelaar goed werkt en controleer de straalbedieningsslangen om zeker te zijn dat deze niet geknikt zijn of niet intern verstopt zijn.
  • Controleer de in-line filter aan de industriële nippelaansluiting aan de zijkant van het paneel (waar u de straalbedieningsslang aansluit).
  • Indien de vorige stappen het probleem niet oplossen, vervang dan de luchtrelais.
  • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
  • Zorg dat alle luchtdruk van de eenheid af is. Verwijder waar nodig het luchtfilter voor toegang tot de luchtregelaar.
  • Verwijder de zuigerkap.
    • Er zit een veer binnenin deze kap.
  • Verwijder de membraankap voor toegang tot het membraan en tot het uiteinde van de zuigerstang.
  • Verwijder het membraan en kijk het na op barsten of scheurtjes. Vervang het membraan zo nodig.
  • Verwijder voorzichtig de zuiger en de veer, en haal alle vuil en gruis uit de behuizing van de luchtregelaar.
  • Controleer de zuiger en de afdichting op vreemde stoffen die er mogelijk voor hebben gezorgd dat de zuiger niet kan sluiten.
  • Controleer de zuigerstang op beschadiging op de plaats waar deze samenkomt met de membraanbeker. Vervang de overmatig versleten onderdelen.

Zorg ervoor dat de luchtbuis correct is gelegd en aangesloten. Zie het slangschema in de handleiding voor meer details.

  • Controleer de slangkabel voor beschadigde of kortgesloten bedrading.
  • Controleer de accu en de verbindingen van het besturingspaneel.
  • Zorg ervoor dat de gelijkstroomvoedingsbron op 12 V staat.
  • Controleer de 3A-zekering binnen het bedieningspaneel en vervang de zekering indien nodig.
  • Controleer de stroom binnen het circuit. Indien er stroom is, vervang het relais.
  • Koppel de push-to-connect-leiding los aan het luchtrelais en controleer de trekkereenheid (vanuit de hendel van de besturingseenheid)
  • Wanneer de straalregelingsschakelaar is geactiveerd, controleer dan of er lucht uit de losgekoppelde buis stroomt.
    • De luchtstroom moet aan de luchtdruk zitten, maar het luchtvolume is beperkt door de grootte van de fittings en de buizen. Wanneer u geen luchtdruk krijgt, controleer dan of de straalbedieningsschakelaar goed werkt en controleer de straalbedieningsslangen om zeker te zijn dat deze niet geknikt zijn of niet intern verstopt zijn.
  • Controleer de in-line filter aan de industriële nippelaansluiting aan de zijkant van het paneel (waar u de straalbedieningsslang aansluit).
  • Indien de vorige stappen het probleem niet oplossen, vervang dan de luchtrelais.
  • Gebruik het juiste straalmiddel.
  • Er is geen vaste formule die het beste werkt bij elke toepassing. De onderstaande informatie werkt het beste in de meeste gevallen. Vanuit deze eerste instelling kunt u omhoog of omlaag variëren om zo snel mogelijk te werken zonder schade aan het oppervlak.
  • De standaardinstellingen zijn:
    • 7,5 bar (110 psi, 0,75 MPa) initiële vatinstelling.
    • Minder dan 1/2 draai open doseerventiel.
    • Straaldruk op 5,5 bar (80 psi, 0,55 MPa) 
    • Gebruik hoogwaardige schuurmiddelen (de zwaarste massa bij een korrel van 80), zoals Garnet, voor toepassingen die hogere prestaties vereisen en de hoogste druk die het systeem kan ondersteunen.
    • De basisvatdruk dient altijd 2 bar (30 psi, 0,2 MPa) hoger te liggen dan de beoogde straaldruk.
  • Maak geleidelijk aanpassingen om te voldoen aan de specifieke eisen van elke toepassing. Maak de aanpassingen (zie DataTrak-regelaars in de handleiding) zodanig dat de meest efficiënte pompsnelheid van 7 tot 10 cycli per minuut wordt bereikt (om het snelst te werken met zo min mogelijk schuurmiddel). De straaldruk kan variëren tussen 2 - 8,2 bar ( 30 - 120 psi, 0,20 - 0,82 MPa).
  • In tegenstelling tot traditioneel zandstralen, staat een hogere druk niet noodzakelijk gelijk aan een betere reiniging. De afstand en hoek van het mondstuk tot het oppervlak hebben ook effect op de prestaties, evenals de straaldruk. De keuze van straalmiddel speelt ook een grote rol. Hoogwaardige straalmiddelen leveren de beste prestaties en kunnen voldoende tijd besparen om het verschil in kosten te compenseren. 
  • Stralen met een straalslang van 45 m (150 voet) of langer vereist het gebruik van een elektrische straalbediening.
  • Aanpassingen aan de straaldruk vereisen een aanpassing aan het doseerventiel voor schuurmiddel.
  • Zie de handleiding voor meer details.
  • Sluit het straalmiddelkogelventiel.
  • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen).
  • Open de stortklep langzaam om de waterdruk uit het vat te ontlasten.
    • Zorg dat u voorbereid bent om het water op te vangen dat afgevoerd wordt uit het vat. Voer verwijderd materiaal altijd af volgens de geldende nationale, provinciale en plaatselijke voorschriften.
  • Nadat alle druk uit het vat is ontlast, activeert u de pop-up-pen door de veer in te drukken en de hendel 90° te draaien zodat de pop-up zich in open stand bevindt.
  • Voeg het straalmiddel toe (minimaal vier zakken, maximaal tien 23 kg (50 lb) zakken hoogwaardig straalmiddel of acht 23 kg (50 lb) zakken straalmiddel met lage massa) en ga verder met het installatieproces
    • Het is mogelijk dat meer water moet worden afgevoerd uit het vat om extra straalmiddel toe te kunnen voegen.
  • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
  • Reset de vatdruk volgens de installatieprocedure in de handleiding.
  • Zorg ervoor dat automatisch ventileren werkt.
  • Voer de reinigingsprocedure voor het automatisch ventileren uit.
    • Probeer het ventiel in te drukken met uw vinger en snel weer los te laten. Als het ventiel dan nog niet goed afdicht, opent u de stortklep om alle druk van het vat te halen.
    • Open de stortklep om druk te ontlasten uit het vat. Open de pop-up en tap het water uit het vat af totdat het waterniveau onder de pop-up ligt.
    • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen).
    • Gebruik de spoelslang om water terug in de ventielsteel te drukken.
  • Wanneer het probleem met de voorgaande stappen niet kan worden opgelost, vervang dan het volledige ventiel.
  • Voer de membraanspoelprocedure uit.
    • Laat de eenheid in de stand WASH (wassen) werken totdat al het schuurmiddel uit de straalslang is verdwenen.
    • Sluit het kogelventiel voor het schuurmiddel. Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen). Straal totdat de slang geen straalmiddel en water meer bevat.
    • Ontkoppel de snelkoppeling bij het kogelventiel voor het schuurmiddel (niet aan de onderkant van het vat). 
    • Zet het keuzeventiel in de stand WASH (wassen). Blijf in de stand WASH totdat er geen afval meer is.
    • Verwijder de doorvoer uit de snelkoppeling.
    • Zorg ervoor dat de geopende snelkoppeling vrij is en zet daarna de straalbedieningsschakelaar kort aan en herhaal dit een aantal keer.
      • Er zou een hoog debiet aan lucht moeten ontsnappen via de cam-lock-koppeling. Gebeurt dat niet, dan werkt het membraanventiel niet goed. Vervang de volledige membraantrommel.
      • Haal de trommel NIET uit elkaar.
    • Houd de mannelijke kant van de snelkoppeling onder het water dat uit het cam-lock-einde van de koppeling komt. Spoel vuil of straalmiddel af.
    • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen) om de waterstroom te stoppen.
    • Plaats de afdichtingsring weer in de binnengroef van de cam&groove-koppeling.
    • Sluit de snelkoppeling opnieuw aan. Wanneer de koppeling schoon is en goed is aangesloten, dan zouden er geen lekken mogen zijn tijdens het gebruik.
  • Als de spoeling het probleem niet oplost, moet het membraanventiel worden gerepareerd.
    • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
    • Breng een luchtdruk van meer dan 5,5 bar (80 psi, 0,55 MPa) aan op de inlaat van de regelaar, zodat de zuiger zich terugtrekt.
    • Draai alle vier de inbusbouten los en haal ze er helemaal uit, terwijl u de houder van het membraanventiel ondersteunt.
      • Haal de trommel NIET uit elkaar.
    • Vervang het membraan (natuurlijke rubberen samenstelling) en draai het met de hand vast (alleen voor zover nodig) om het met de trommel uit te lijnen.
      • Er zitten één of twee vulstukken tussen het membraan en de aandrijving. Bewaar deze pasringen en gebruik ze opnieuw; er zitten geen nieuwe bij een vervangend membraan. Zorg ervoor dat u het membraan niet belast of draait door het te strak aan te spannen in een verkeerd uitgelijnde positie.
    • Plaats de 4 inbusbouten opnieuw en draai ze met de hand vast.
    • Draai de dopbouten in een afwisselend patroon vast (linksboven, rechtsonder, rechtsboven, linksonder) tot 80 in/lbs (9 N*m). Hierdoor ontstaat een lichte indeuking in het membraan tussen de houder en het roestvrij stalen gietstuk.
    • Ontlast de druk toegepast in stap 2.
    • Test of de eenheid weer correct werkt.
      • De apparatuur kan alleen met water worden getest; het is niet nodig hierbij ook schuurmiddel te gebruiken.
  • Zorg ervoor dat het kogelventiel is gesloten en koppel dan de cam-lock-koppeling los.
  • Open het straalmiddelkogelventiel een beetje en controleer of er straalmiddel uit de straalslang komt.
  • Zo niet, volg dan de uitschakelprocedure in de handleiding.
  • Spoel het vat en de mediumslang grondig nadat het medium en het water zijn afgevoerd.
  • Plaats de apparatuur op een vlakke ondergrond.
  • Indien dit niet mogelijk is, zorg er dan voor dat automatisch ventileren aan de hoogste kant van de apparatuur plaatsvindt.

Bevestig dat het automatisch ventilerend ventiel werkt en stel de initiële vatdruk in op 2 bar (30 psi, 0,2 MPa) hoger dan de straaldruk.

  • Voer de reinigingsprocedure voor automatisch ventileren uit.
    • Probeer het ventiel in te drukken met uw vinger en snel weer los te laten. Als het ventiel dan nog niet goed afdicht, opent u de stortklep om alle druk van het vat te halen.
    • Open de stortklep om druk te ontlasten uit het vat. Open de pop-up en tap het water uit het vat af totdat het waterniveau onder de pop-up ligt.
    • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen).
    • Gebruik de spoelslang om water terug in de ventielsteel te drukken.
  • Wanneer het probleem met de voorgaande stappen niet kan worden opgelost, vervang dan het volledige ventiel.
  • Voer de membraanspoelprocedure uit.
    • Laat de eenheid in de stand WASH (wassen) werken totdat al het schuurmiddel uit de straalslang is verdwenen.
    • Sluit het kogelventiel voor het schuurmiddel. Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen). Straal totdat de slang geen straalmiddel en water meer bevat.
    • Ontkoppel de snelkoppeling bij het kogelventiel voor het schuurmiddel (niet aan de onderkant van het vat). 
    • Zet het keuzeventiel in de stand WASH (wassen). Blijf in de stand WASH totdat er geen afval meer is.
    • Verwijder de doorvoer uit de snelkoppeling.
    • Zorg ervoor dat de geopende snelkoppeling vrij is en zet daarna de straalbedieningsschakelaar kort aan en herhaal dit een aantal keer.
      • Er zou een hoog debiet aan lucht moeten ontsnappen via de cam-lock-koppeling. Gebeurt dat niet, dan werkt het membraanventiel niet goed. Vervang de volledige membraantrommel.
      • Haal de trommel NIET uit elkaar.
    • Houd de mannelijke kant van de snelkoppeling onder het water dat uit het cam-lock-einde van de koppeling komt. Spoel vuil of straalmiddel af.
    • Zet het keuzeventiel in de stand RINSE (spoelen) om de waterstroom te stoppen.
    • Plaats de afdichtingsring weer in de binnengroef van het cam-lock.
    • Sluit de snelkoppeling opnieuw aan. Wanneer de koppeling schoon is en goed is aangesloten, dan zouden er geen lekken mogen zijn tijdens het gebruik.
  • Als de spoeling het probleem niet oplost, moet het membraanventiel worden gerepareerd.
    • Voer de drukontlastingsprocedure in de handleiding uit.
    • Breng een luchtdruk van meer dan 5,5 bar (80 psi, 0,55 MPa) aan op de inlaat van de regelaar, zodat de zuiger zich terugtrekt.
    • Draai alle vier de inbusbouten los en haal ze er helemaal uit, terwijl u de houder van het membraanventiel ondersteunt.
      • Haal de trommel NIET uit elkaar.
    • Vervang het membraan (natuurlijke rubberen samenstelling) en draai het met de hand vast (alleen voor zover nodig) om het met de trommel uit te lijnen.
      • Er zitten één of twee vulstukken tussen het membraan en de aandrijving. Bewaar deze pasringen en gebruik ze opnieuw; er zitten geen nieuwe bij een vervangend membraan. Zorg ervoor dat u het membraan niet belast of draait door het te strak aan te spannen in een verkeerd uitgelijnde positie.
    • Plaats de 4 inbusbouten opnieuw en draai ze met de hand vast.
    • Draai de dopbouten in een afwisselend patroon vast (linksboven, rechtsonder, rechtsboven, linksonder) tot 80 in/lbs (9 N*m). Hierdoor ontstaat een lichte indeuking in het membraan tussen de houder en het roestvrij stalen gietstuk.
    • Ontlast de druk toegepast in stap 2.
    • Test of de eenheid weer correct werkt.
      • De apparatuur kan alleen met water worden getest; het is niet nodig hierbij ook schuurmiddel te gebruiken.

Graco